maandag 24 oktober 2011

Tweede deel van het verhaal van Jakira

2.Het kind van Chin-li
In het midden van de centrale staat een vreemde, mooie vrouw. Ze is door een lichtrode gloed omgeven.

'Vrees niets, Sor-li.'

'TLosalar,' stamelt hij.

Even kijkt de vrouw hem lachend aan.

'Zo werd ik vroeger genoemd, Muoon. Nu noemt men mij Taxala.'

'Ben je hier om ons te helpen.'

'Nee, Sor-li. Of toch, in zekere zin wel. Je zus is in verwachting.'

'Chin-li in verwachting, dat kan toch niet. Het is maanden geleden dat...'

'Toch is het zo. Het gebeurde tijdens de laatste maal dat zij en haar man samen waren, juist voor jullie die vreemde nevel invlogen en waarin jullie meer dan 300000 jaar in een soort verstarring bleven. Alleen had ik niet voorzien, dat zijn samenstelling voor jullie schadelijk zou zijn. Toen ik het ontdekte, was het al te laat en de straling was al gemuteerd. Hierdoor vond je bemanning de dood. Alleen jullie zeven zijn nog in leven, maar voor hoelang weet ik zelfs niet. Gelukkig heb ik het kind tegen de schadelijke invloeden kunnen afschermen,' legt Taxala uit.

'Hebben wij zolang in die nevel vastgezeten, terwijl wij dachten dat er maar een paar maanden voorbij waren.'

'Dat klopt. Ik heb er voor gezorgd dat jullie in deze tijd terechtkwamen.'

'U, één van de hoogste goden… U hebt...'

'Ja, Sor-li. Ik heb de tijd voor jullie vertraagd, omdat ik...'

'U bent er de oorzaak van dat wij meer dan 300000 jaar verloren...'

'Ja, Muoon. Maar het was nodig. Ik heb het kind van Chin-li nodig.'

'U hebt haar nodig. Maar…', stamelt Sor-li.

'Misschien kan zij vrede brengen. Haar innerlijk bewustzijn is een van de oudste krachten in het universum. Het stamt nog uit een tijd die ver voor het ontstaan van het Lemurische ras ligt.'

'Wat zeg je? Ouder dan ons ras. Dat kan toch niet.'

'Het leek eerst onwaarschijnlijk, maar mijn veronderstellingen werden langzaam maar zeker vaststaande feiten. De naam van de identiteit is Jinga. Zij had bijna de hoogste trap van de evolutie bereikt en nu heeft zij een lichaam nodig heeft om te overleven. Waarom weet ik niet.'

'Tijdens mijn onderzoek kwam ik op het spoor verschillende data- kristallen, die gegevens bevatten van dit zeer oud ras, dat Varan genoemd werd. In de datakristallen bevonden zich ook gegevens van een zwarte identiteit die zich Morduno noemde. Die identiteit zou kwaadaardigste wezen geweest zijn, die in die tijd leefde.'

'Als die al zou bestaan hebben, dan is die toch al lang dood.'

'Dat denk ik niet, Muoon,. Ik ontdekte de datakristallen per toeval. Misschien kan Jinga meer opheldering geven. Daarom is de dochter van Chin-li zo belangrijk voor mij.'

Maar Taxala legt zonder te antwoorden een Pentagon op de tafel. Dan kijkt ze de broer van Chin-li aan.

'Deze Yomon, als het er een is vond, ik samen met de datakristallen. Ik slaag ze niet in om hem te activeren. Misschien de identiteit het wel. Geef hem aan, Chin-li. Het is voor haar dochtertje bestemd.'

'Een Yomon, die hebben wij hier ook aan boord.'

'Dat weet ik, Muoon, Maar deze stamt uit een tijd voor de onze. Ik vermoed dat alleen het kindje van je zus kan hem dragen.'

'Maar, u vergeet iets. Zelfs als allemaal waar is een mijn zus een kind draagt, dan is het te laat. We hebben misschien nog een paar weken en het duurt nog verschillende maanden voor het kind geboren wordt. En zelfs als Chin-li kunstmatig in leven gehouden word, zal haar kindje mijn zus korte tijd later in de dood volgen.'

'Nee, Sor-li. De baby wordt door mij beschermd. Op dit moment is zij nog niet met het Tir-f-virus besmet.'

'Dus u zorgde ervoor dat de baby zich niet verder ontwikkelde?'

'Juist, Muoon. Ik heb de ontwikkeling van het kind tegengehouden, maar nu Chin-li’s dood nakend is, kan ik niet meer zwijgen. De enige mogelijkheid is om het embryo in een draagmoeder over te brengen. De benodigde appa- ratuur is in dit Complex aanwezig is.'

Op dat moment schrikt Taxala, als de stem van het complex door de centrale weerklinkt.

'Tir-f-virus gevonden in het Teraans bestand E-tir-2891. Stabilisatie middel wordt aangemaakt.'

Taxala kijkt de Muoon ontsteld aan. Ze beseft dat ze een fout gemaakt heeft. Nooit had ze de naam van het virus mogen uitspreken. Haar ingrijpen, kan een stortvloed van gevolgen voor de toekomst met zich meebrengen. Zelfs haar eigen plannen zouden bedreigd kunnen zijn. De schrik is zo hevig dat ze zonder verder iets te zeggen, voor zijn ogen verdwijnt. Sor-li staart naar de plaats waar ze stond. Plots verschijnt de gedaante van Chin-li bijna op dezelfde plaats. Hij zit haar door een waas op zich toekomen. Verward kijkt ze hem aan, als ze zijn verbaasde blik ziet.

'Het is alsof je een spook gezien hebt,' zegt ze lachend.

'Nee, een seconde geleden stond TLosalar op de plaats waar jij nu materialiseerde.

'TLosalar, de godin! Wat heeft die hier te zoeken? Je droomt, broertje,' spot Chin-li.

'Nee, zusje, Ze zei dat je in verwachting bent van een kindje. Ze heeft dit voor haar achtergelaten,' zegt Sor-li, terwijl hij naar het Pentagon wijst.

Verschrikt blijft ze staan en kijkt op hem neer.

'Sor-li, wat? Ik in verwachting, Dat kan toch niet!' schrikt zijn zus.

Maar dan hoort ze haar Hypsoon zeggen:

'Bewering bevestigd, meesteres. U bent in verwachting.'

Wankelend gaat ze op een stoel zitten en kijkt naar haar broer.

-Hoe is dat mogelijk… Ik…,- denkt Chin-li, terwijl ze in gedachten teruggaat in het verre verleden.

De herinneringen aan haar man die toen nog leefde, doen de tranen opwellen. Ze hield van hem met heel haar hart. Sor-li loopt op haar toe en knielt naast zijn zus. Terwijl tranen over haar wangen naar beneden dwarrelen, kijkt ze hem aan.

'O, broertje, ik wilde dat ik samen met Ojan gestorven was.'

'Zo mag je niet denken, zus. Zeker nu niet meer. Je moet nu aan jullie kindje denken.'

'Ja, Sor-li. Ik denk dat je gelijk. Ik moet sterk zijn. Maar de gedachten aan Ojan doen pijn,' fluistert Chin-li, terwijl de tranen van haar wangen probeert te vagen.

Op hetzelfde moment verdwijnt Sor-li voor de ogen van zijn zus. De Muoonse schrikt hevig en kijkt om zich heen, maar nergens ziet ze haar broer.

Opnieuw schrikt ze als ze Ais-ro en Avo-ni ziet materialiseren.

'Weten jullie waar mijn broer is? Hij verdween zo plots.'

'Misschien wel, Chin-li. Vermoedelijk is hij waar wij enkele ogenblikken geleden nog in behandeling waren,' veronderstelt Avo-ni.

'Hé, je hebt gehuild, meid. Wat is er gebeurd?'

De Muoonse vertelt hen al wat er tijdens hun afwezigheid gebeurd is.

'Je bent in verwachting, zeg je. Ben je wel zeker?'

'Nog niet, maar,' antwoordt Chin-li, maar plots dematerialiseert ze.

Avo-ni en Ais-ro blijven even naar de plaats staren waren hun lotgenote stond, maar nemen dan stilzwijgend aan de tafel plaats.

Verschillende uren gaan voorbij voordat Sor-li terug bij bewustzijn komt. Hij voelt zich veel beter en kijkt om zich heen. Dan ziet hij zijn zus in het andere bed liggen. Ze lijkt te slapen. Langzaam laat hij zich uit het bed glijden en kijkt op haar neer. Ze ziet er zo gezond uit als een vis.

'De behandeling is bij jullie beiden gelukt, Sor-li. Maar uw zus heeft nog rust nodig,' hoort hij een stem zeggen.

Als hij om zich heen wil kijken, dematerialiseert hij plots. Als hij een seconde later weer kan zien, staat hij opnieuw in het vertrek waar hij zich voor de behandeling met zijn zus bevond. Aan tafel ziet hij Avo-ni en Ais-ro zitten. Ook zij zien er weer gezond uit.

'Hoe is het met de anderen,' vraagt hij.

'Voor Ban-do en Dar-li kwam alle hulp te laat. Clio-na reageerde negatief op het tegen middel. Het waarom is nog niet duidelijk. Ze ging na het toedienen zeer snel achteruit.'

'Dan zijn alleen wij nog over.'

'Ja, maar voor hoelang? Als de behandeling nu eens niet werkt, dan...'

'Laat ons daar maar niet meer aan denken. Ik voel mij al veel beter, Ais-ro.'

'Is je zus ook al behandeld?'

'Ik denk het wel, maar ze heeft nog rust nodig. Ik zal later wel eens naar haar gaan kijken,' antwoordt Sor-li.

'Wat gaan we nu doen?'

'We kunnen best verder aan de programma's werken die we aan het ontwikkelen waren.'

De drie Muonen kijken naar elkaar.

'Je hebt gelijk. Avo-ni. Voorlopig blijft dat onze prioriteit,' glimlacht Ais-ro en staat op.

'Ik zie jullie later wel, ik ben in de programmaruimte, als jullie mij nodig hebben.'

'Ik ga mee, Ais-ro.'

Als de broer van Chin-li en Ais-ro de kantine verlaten, kijkt Avo-ni hen na tot ze uit het zicht verdwenen zijn. Dan staat hij ook op en haast zich naar zijn post. Als het groepje verschillende uren later weer bijeen komt, vraagt Sor-li:

'Hebben jullie mijn zus al gezien? Ze zal nu toch al wel genoeg gerust hebben.'

'O, die zit het grootste deel van de dag naar haar baby te kijken,' lacht Avo-ni.

'Haar baby? Dus ze was toch in...'

'Inderdaad, maar om de een of andere reden heeft de baby zich voor het virus kunnen afschermen. Alleen werd zijn groei hierdoor stop gezet.'

'TLosalar heeft daarvoor gezorgd. Zij is er de schuld van dat wij in deze tijd beland zijn.'

'Wat. De Godin... Nee, dat kan niet, Sor-li.'

'Toch wel, Avo-ni. Toen ik alleen achterbleef, verscheen de godin in de centrale. Tijdens haar uitleg versprak ze zich en noemde de naam van het virus. Ze schrok zo hevig, dat ze dadelijk verdween.'

'Identiteit van onbekend wezen in het schip is niet te achterhalen. Gegevens ontoereikend!' klinkt plots de stem van de computer door de centrale.

'Een onbekende...TLosalar. Wat moet ze van ons?' schrikt Ais-ro

Even is het stil in het vertrek

'Ik vraag me wel af hoe TLosalar, die gruwelijke oorlog kan overleefd hebben,' Merkt Avo-ni op

'Ze is toch één van de hoogste goden,.'

'Zeker, Sor, maar onkwetsbaar zijn die ook niet. Ook in onze tijd waren geruchten van goden die vermoord werden.'

'In de veronderstelling dat die geruchten een zekere waarheid bevatten, Ais,' zegt Sor-li ernstig.

Op dat moment materialiseert de halografische gedaante, maar voor hij iets zeggen, roept Sor-li bevelend.

'Waar is mijn zus? Breng me bij haar!'

Even richt de gedaante zijn blik op de Muoon. Voor ze nog iets kunnen zeggen zijn ze allen verdwenen

De drie materialiseren even later in een klein vertrek, vlak naast Chin-li die naar een scherm kijkt. Sor-li ziet daarop een vreemde jonge vrouw op een bed liggen. Daarnaast ligt een jongeman.

'Wat is er, zusje?'

Chin-li kijkt hem met tranen in de ogen aan.

'Mijn baby,' snikt ze, terwijl Sor-li een arm beschermend om haar schouders slaat.

'De computer van het Complex heeft de woorden van TLosalar gehoord en heeft mijn dochtertje verwijderd, om te voorkomen dat ze besmet zou raken. Nikita en Luron zullen haar opvoeden als hun eigen dochter, alleen zullen zij nooit weten dat het hun kindje niet is,' legt ze huilend uit.

'Waar komen die man en vrouw vandaan?' vraagt haar broer.

'Luron en Nikita zijn op de derde planeet van dit stelsel geboren. De computer van dit complex koos Nikita uit om de draagmoeder van mijn kindje te worden…'

'Wat? Wie geeft die computer het recht? Hebben we zelf niets meer te zeggen?'

'Kalm, Sor-li. Ik heb vrijwillig toegestemd.'

'Je hebt…'

'Ik deed het om haar leven te redden. Anders zou mijn kindje met mij gestorven zijn, of in ieder geval ook met het virus besmet zijn. Nu heeft zij een kans om te overleven.'

Nadenkend kijkt Sor-li naar zijn zus, dan naar het koppel, dat verdoofd in het andere vertrek ligt.

'Hopelijk heb je de juiste beslissing genomen, Chin-li,' fluistert hij.

Plots kijkt hij Chin-li weer aan en stamelt:

'Het Tir-f-virus, maar we werden toch behandeld. Zijn we dan niet genezen?'

'Nee, Sor-li. Wij hebben alleen uitstel gekregen. Het virus bevindt zich nog steeds in ons lichaam, maar dank zij de antistof werd het zover terug- gedrongen, dat er zelfs geen enkel besmettingsgevaar meer is. Maar vroeg of laat zal het zich aan het antistof aanpassen en dan...'

Haar broer en hun twee lotgenoten kijken haar ontsteld aan.

'Dan moeten wij onze taak zo snel mogelijk verder zetten en het plan van Dar-li uitvoeren!' stelt Chin-li voor.

De anderen kijken elkaar aan en knikken.

'In orde, maar dan heb ik een eis. Van zodra het virus opnieuw actief wordt, wil ik in een dodelijke slaap gewikkeld worden,' eist Avo-ni.

Ontsteld kijken de anderen haar aan, maar zij beseffen dat ze in feite hetzelfde willen. Geen van allen wil opnieuw die pijnen en de aftakeling van hun lichaam voelen.

'Dat geldt voor ieder van ons,' zegt Sor-li en kijkt naar zijn zus. Die knikt bevestigend.

'Wens bevestigd. Observatie virus gestart. Als de tijd gekomen is, zal je wens gerespecteerd worden,' zeggen de stemmen van hun Hypsoon gelijktijdig.

Als ze weer naar het scherm kijken zijn de bedden leeg.

'Waar zijn ze?' vraagt Chin-li.

Even is het stil.

'Beide Enuronen werden terug naar hun dorp gestraald,' klinkt de stem van de computer.

Terwijl haar beide lotgenoten het vertrek verlaten, blijft de Muoonse nog even naar de lege bedden kijken. Plots voelt ze echter dat zij niet meer alleen is. Onmiddellijk draait ze zich om en stamelt:

'TLosalar! Wat doe...'

'Kalm, Chin-li. Ik ben hier om…'

'Waarom bemoei jij je met ons?'

'Een beetje eerbied, Muoonse. Ik ben nog steeds een van de hoogste Godinnen.'

'Nee, TLosalar. Jij bent geen godin, maar een op macht beluste moor- denares. Zoals alle andere valse goden. Jullie verdienen de onsterfelijkheid niet.'

'Je hebt het mis, Chin-li. Ik doodde alleen uit noodzaak en ook enkel als het niet anders kon. Maar ik ben hier voor iets anders,' zegt de godin en reikt Chin-li een doos aan.

'Wat zit daar in?'

'Acht energiezwaarden, Muoonse.'

'Voor wie zijn die bestemd? Toch niet voor ons?'

'Nee, ik kan zo zien dat geen van jullie nog lang zal leven. En zelfs ik mag jullie niet helpen, na mijn foutje, waardoor jullie nu nog een tijdje langer van jullie nutteloze leven kunnen genieten. Deze cilinders zijn voor uw dochter en zeven anderen bestemd. Jij moet hen aan de naamloze geven.'

'Waarom doe je dat zelf niet?'

'Niemand mag weten dat ik mij hier bevind, anders zou je dochter nooit volwassen worden.'

Chin-li neemt de blauwkleurige doos aan en opent ze. Met gemengde gevoelens kijkt ze naar de cilinders. Als ze weer naar TLosalar kijkt is die verdwenen.

-Wat zou ik je plannen graag weten, TLosalar,- denkt Chin-li, terwijl ze de doos sluit. Dan loopt ze naar de overbrenger en materialiseert een paar seconden later in de centrale van het complex. De Muoonse verbergt de doos onder haar bed en gaat dan liggen in een poging om te rusten. Lange tijd denkt ze aan TLosalar en haar geheimzinnige plannen. Wat ze echter niet weet is dat de computers van de basis haar en ook haar lotgenoten constant geobserveerd worden.

Uiteindelijk valt ze toch in slaap.

Verschillende uren later voegt ze zich bij haar lotgenoten. Met behulp van de computers van het complex, sluiten ze hun schip af om dan koers te zetten naar de zon. Terwijl het schip in een vaste baan om de zon draait, beginnen ze aan de verdere uitvoering van hun plan. De Muonen besluiten om op de derde planeet, nabij een meertje, een soort tempel te bouwen. Hier zullen planeet- bewoners opgeleid worden in de oude vechtkunsten van hun volk. Met de hulp van de computer van het complex worden de plannen opgemaakt en in het programma verwerkt.

Meer dan een week zijn ze er allen mee bezig en eindelijk zien ze hem in een 3D-veld voor hun ogen ronddraaien. Hij heeft de vorm van een Pentagon, ongeveer vijfenveertig meter in doorsnede. In het midden is er een glazen koepel, ook in de vorm van een Pentagon. Die zal er ongeveer zeven meter bovenuit steken. De vier Muonen staan met een zekere trots naar hun creatie te kijken.

'Hoe zal de bevolking reageren?' vraagt Avo-ni zich af.

'Ze zullen er misschien een teken van de goden in zien,' glimlacht Sor-li.

'Toch zullen we enkele van de planeetbewoners als bewakers moeten aanstellen,' grijnst Avo-ni.

'Geen slecht idee, maar die moeten een goede training krijgen zodat ze de tempel in geval van nood kunnen verdedigen.'

'Wordt toegevoegd aan het programma,' klinkt de stem van haar hypsoon.

Chin-li glimlacht en zegt:

'Laat ons terugkeren naar het complex op de maan.'

'Je hebt gelijk. Ik begin honger te krijgen,' zegt Ais-ro en even later zijn ze verdwenen.

Alvorens ze een aangenaam stortbad gaan nemen, genieten ze in het complex nog van een lekkere maaltijd. Volledig opgefrist lopen ze naar de kantine en praten nog een tijdje over wat hen nog te doen staat. Ze vermijden zoveel mogelijk over hun ziekte te praten. Plots verschijnt het halogram. Chin-li en haar lotgenoten kijken naar hem.

'Wegens de kleine genetische verschillen, tussen jullie volk en jullie nakomelingen, de Teranen, werkt het geneesmiddel voor Tir-f-virus niet zoals het zou moeten. Het onderzoek wijst uit, dat ieder van jullie nog ongeveer zeven weken te leven heeft. Er zijn te weinig gegevens om juist te bepalen wanneer de eerste symptomen opnieuw zullen opduiken.'

Na deze woorden is het doodstil in de kantine.

'Dus het kan elk ogenblik toeslaan?' schrikt Chin-li.

'Dat klopt. Uit de gegevens blijkt dat het virus de volgende vier weken onderdrukt kan worden, maar daarna zal het opnieuw in jullie lichamen zijn verwoestend werk herbeginnen.'

'Dus, we hebben nog maar ongeveer een maand en dan kan… Nee, dat wil ik niet meer!' zegt Avo-ni.

Ook Chin-li, Ais-ro en Sor-li kijken elkaar ontsteld aan.

'Is er geen redding meer mogelijk?' vraagt Sor-li.

'Misschien, er is nog een mogelijkheid. Een aantal overlevenden van jullie volk konden aan de vernietiging ontsnappen. Hun nakomelingen stichtten later de Muoonse federatie. Vele jaren later vormden ze samen met de Lunorianen, Teranen en Kordianen een verbond, dat uitgroeide tot een van de machtigste imperia van dit deel van het universum.'

'Maar de Teranen werden toch uitgeroeid…'

'Klopt, Sor-li. Ook hun bondgenoten, waaronder de Muonen, werden zwaar getroffen en gingen ten onder. Maar er moeten overlevenden geweest zijn. Voor elk volk van het Teraans verbond was er een aangepast genees- middel voor het Tir-f-virus. Uit de gegevens van de afstammelingen van de Muonen blijkt, dat er weinig DNA verschil is met jullie.'

'Dus dat middel zou voor ons moeten werken,' merkt Avo-ni.

'Gegevens niet toereikend, maar er is wel 91% zekerheid,' antwoordt het halogram.

'Dan moeten ze naar het Muoons gebied.'

'Dat zal een hele klus worden, broer. Ban-do was de enige die iets van navigatie kende,' merkt Chin-li op.

'Dat is het probleem niet. Maar de brandstofkristallen van jullie schip zijn niet meer voldoende om dat gebied te bereiken. De motoren, die de Teranen en hun bondgenoten gebruikten, werkten op een ander principe.'

'Wat moeten we dan doen? Of is dit toch het einde, gevoelloze namaak mens?' sist Avo-ni.

'Voor gevoelens ben ik niet geprogrammeerd, Muoonse. Maar er is wel een oplossing voor jullie probleem. Uit de gegevens aan boord van jullie schip blijkt dat jullie gedurende meer dan 300000 jaar met zeven in een soort hyperslaap hebben gelegen. Het virus bevond zich al in jullie lichamen. Tijdens de hyperslaap was het virus niet actief. Maar wat er daarna gebeurde weten jullie wel.'

'Ja, en dat willen we geen van allen meer meemaken,' merkt Sor-li op.

'Dat is niet nodig. Mijn voorstel sluit dat uit.'

'Jou voorstel?' vraagt Chin-li.

'Jullie weten dat ik niet echt besta…'

'Ja, dat weten we. Jij bent de computer van dit complex.'

Het halogram kijkt even naar Sor-li.

'Dus mijn voorstel is om jullie aan boord van het schip opnieuw in hyperslaap te brengen.'

'Wat?' stamelt Chin-li.

'Je wilt ons terug…' fluistert Avo-ni.

'Ja, om jullie leven te redden.'

'Voor hoelang?' vraagt Ais-ro, terwijl hij recht staat.

'Gegevens ontoereikend. Maar dat hangt af van jullie programma, dat uitgevoerd wordt. De bedoeling is om Enuronen op te leiden en een schip te bemannen. Dat schip moet jullie naar het Muoons gebied brengen.'

De vier Muonen beginnen door elkaar te praten. Sor-li en Avo-ni zijn ertegen, terwijl Ais-ro het wel wil wagen. Chin-li zwijgt, maar schrikt wel van de hevigheid van de woordenwisseling. Intussen probeert ze in gedachten een andere oplossing te zoeken. Maar al snel besluit ze dat het hun enige kans is.

'Zwijg. We doen het,' roept ze plots.

De anderen verstarren even, maar kijken haar na enige seconden verbaasd aan.

'Wat zeg je?' stamelt haar broer.

'We gaan in hyperslaap. De computer heeft gelijk. Hoe langer we het virus kunnen tegenhouden, hoe beter.'

'En als de computer het mis heeft?'

'Dat maakt toch niet veel uit, Ais-ro. Binnen vier weken is het misschien al zover voor enkelen van ons. Als we slapen merken we er niets van. Dat is toch wat we allemaal wilden.'

'Ja, zus. Je hebt gelijk,' glimlacht Sor-li.

'Dan doen we het?' vraagt Avo-ni.

De anderen knikken instemmend.

'Dan rest ons maar een ding, Muonen. We moeten in jullie schip een speciale generator inbouwen om de energievoorziening te waarborgen.'

'Een generator inbouwen?'

'Ja, Chin-li. Jullie schip heeft nog maar voor enkele jaren energie. Het is echter nodig dat het in een baan om de zon blijft. Ikzelf zal de controle over het schip uitvoeren.'

Een paar uur later zijn Sor-li en Avo-ni druk aan het werk in het generator compartiment. Enkele robots van het complex helpen hen. Chin-li en Ais-ro zitten in de centrale. Plots schrikt ze, als ze aan haar kindje denkt.

'Hoe zou mijn dochtertje het maken?'

Haar hypsoon vangt haar gedachten echter op en plots verschijnt een 3D-beeld in het midden van de centrale van het schip. Chin-li en Ais-ro zien beelden van het dorp, waar Nikita en Luron leven.

'Zijn ze dat?' vraagt Ais-ro.

'Ja, die vrouw. Ze draagt mijn kindje,' zegt Chin-li verdrietig, terwijl ze een hand op haar buik legt.

'Ze lijken me wel gelukkig. Ik ben er zeker van dat ze je dochter veilig zullen opvoeden.'

'Ik ook, Ais-ro. Maar misschien zie ik haar nooit meer.'

'Misschien is het beter zo, Chin-li. Anders wordt ze misschien besmet met het virus,' fluistert Ais-ro, terwijl hij een arm om Chin-li’s schouders slaat.

Langzaam vervaagt het 3D-beeld om dan in het niets op te lossen. Chin-li laat haar tranen vrije loop, terwijl ze tegen de man aanleunt. Zo zitten ze nog steeds als Sor-li en Avo-ni een paar uur later terugkeren, nadat ze hun werkt voltooid hebben. Avo-ni is haar blonde haar nog aan het afdrogen, terwijl ze zich op een stoel laat vallen.

'Hela, wat… Wij maar werken en jullie…' mompelt Sor-li.

Chin-li maakt zich los van Ais-ro en kijkt haar broer aan.

'Je hebt gehuild,' fluistert deze.

'Ja, ik…'

'Je zus was met haar gedachten bij haar kindje…' merkt Ais-ro op.

'Ach zo…' glimlacht Sor-li. En gaat tegen over zijn zus aan de halfronde tafel zitten.

Een tijdje zegt niemand iets.

Plots gaat het licht een paar seconden uit. Nog voor ze iets kunnen zeggen is het weer aan.

'Wat was dat?' vraagt Chin-li op fluistertoon.

'Generator geactiveerd. Alle controles positief,' meldt het halogram, dat plots opnieuw verschenen is.

'Het wordt tijd om aan onze lange slaap te beginnen,' glimlacht Ais-ro.

'Misschien is het wel voor altijd. Hebben jullie daar aan gedacht?'

'Mogelijk, broertje, maar er zit niets anders op,' antwoordt Chin-li.

Dan kijkt ze aarzelend naar het halogram, dat op hen lijkt te wachten.

'Kan je de centrale computer deze tas geven?'

'Zeker, Chin-li.'

'In deze tas zitten acht energiezwaarden, die alleen door espers kunnen gebruikt worden.

Wij willen dat je die aan mijn dochter en haar lotgenoten geeft.'

Het halogram kijkt naar Chin-li.

'Uw wens zal ingevoerd worden, maar die wapens zijn ook aan boord van het complex.'

'Toch niet. Alleen espers kunnen deze activeren met een telepathische gedachte en hoe groter hun concentratie hoe krachtiger het wapen wordt,' glimlacht Ais-ro.

Het halogram richt zijn blik op de tas die door Avo-ni afgesloten wordt en zegt:

'Opdracht opgenomen in het databestand.'

Op hetzelfde ogenblik is de tas met de acht gladde cilinders verdwenen.

'Laat ons nu maar gaan,' merkt Sor-li op.

De anderen knikken en volgen het halogram naar de slaapzalen. Chin-li is de laatste die zich ongeveer een half uur later in haar bed laat neerzakken. De vier bedden schuiven dicht. Ze merkt dat Sor-li nog even naar haar wuift en geeft een teken met haar hand. Dan kijkt ze omhoog naar het plafond, dat ze door het glas heen ziet. Plots wordt alles wazig en ze vallen allen in een diepe slaap. Even later lost ook het halogram in het niets op. Vlak daarna gaan ook de lichten uit. Alleen de controle lampjes van elk hyperbed blijven flikkeren.

Terwijl de Muonen in een diepe slaap in hun speciale bed liggen, gaat de computer van het complex verder met zijn opdracht. Een week later start de motor van een klein, ovaalvormig toestel en plots is het verdwenen. Ongeveer 100000 kilometer van de maan materialiseert het schip in de ruimte. Na een kleine koersaanpassing, schiet het weg in de richting van de derde planeet. Nog geen vier uur later remt het af, terwijl de scanners de planeet aftasten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten